Stel u heeft een Stamrecht BV in Nederland, maar u besluit te emigreren naar een ander land. Wat gebeurt er dan?
Optie 1:
De Stamrecht BV blijft in Nederland gevestigd. Dit is vereist en verankerd in de regelgeving betreffende Stamrecht BV’s bij emigratie van de aandeelhouder.
Dit kunt u bereiken doordat de directie (en dus de feitelijke leiding) in Nederland woonachtig blijft. De directie kan – bijvoorbeeld – een familielid worden dat in Nederland woont.
De BV wordt dan op dat adres gevestigd, en de oorspronkelijke aandeelhouder treedt terug als directeur, en het familielid wordt als de nieuwe directie aangewezen en benoemd. U regelt dit via een Vergadering van aandeelhouders, en uitvoerend middels de betreffende formulieren van het handelsregister van de Kamer van Koophandel.
Uzelf blijft alleen aandeelhouder, en u woont in het buitenland. U (als aandeelhouder) spreekt met de directie af dat deze directeur zodanige bevoegdheden heeft dat in werkelijkheid niet de aandeelhouder toch alle zeggenschap in de BV houdt.
De directie dient derhalve daadwerkelijk directiebevoegdheden te hebben. U kunt dit in een trust- of managementovereenkomst vastleggen en regelen. Het is niet noodzakelijk de directie een vergoeding te geven voor zijn of haar werkzaamheden, maar wel toegestaan.
In situaties van een zeer sterk moeiende (naar het buitenland verhuisde) aandeelhouder met het wel en wee van de in Nederland achtergebleven BV, kan de Belastingdienst van mening zijn dat de BV toch meeverhuisd is naar het buitenland.
Optie 2 (binnen de Europese Unie):
Sinds 1 januari 2010 kan de Nederlandse Stamrecht BV wel naar het buitenland verhuizen, zodat u geen andere directeur behoeft te benoemen en u feitelijk de Nederlandse BV mee naar het buitenland neemt. Dit is dus een uitzondering op optie 1, en feitelijk afgedwongen door de Europese regelgeving. Uzelf woont in het buitenland, en de BV is in het buitenland gevestigd. Deze mogelijkheid is wel beperkt voor landen binnen de Europese Unie.
Hier zijn wel fiscale voorwaarden aan verbonden:
- De BV rekent het stamrecht tot het binnenlandse ondernemingsvermogen van het vestigingsland
- Er wordt aannemelijk gemaakt dat de BV in het buitenland aan een reële winstbelasting (vennootschapsbelasting) wordt onderworpen
- De BV dient aan de Nederlandse Belastingdienst bepaalde informatie te geven
- De relevante Nederlandse belastingen dienen aan de Nederlandse Belastingdienst te worden voldaan.
Praktisch gesproken is er voor verhuizing van een Nederlandse BV het volgende nodig:
- Organiseren van een (bijzondere) aandeelhoudersvergadering in Nederland waarin tot verplaatsing wordt besloten
- Vastlegging van het besluit tot verplaatsing in de notulen van deze aandeelhoudersvergadering
- Vestiging van de BV in het buitenland
- Informeren van de Belastingdienst in Nederland over de verplaatsing van de feitelijke leiding van de BV naar het buitenland
- Sluiten van bank- en effectenrekeningen in Nederland en deze in het buitenland openen
- Wijziging van de inschrijving in het handelsregister in Nederland
- Inschrijving in het handelsregister in buitenland
- Aanvragen stamnummer bij de Belastingdienst in buitenland
- Aanvragen van eventuele vestigings-, directie- en deviezenvergunningen in het buitenland
De stamrechtuitkeringen als u in het buitenland woont
De belastingheffing over stamrechtuitkeringen na emigratie is ingewikkelde materie. U krijgt dan namelijk te maken met de Nederlandse nationale belastingwetgeving, die van uw emigratieland als ook met het belastingverdrag tussen Nederland en uw emigratieland.
De vraag die moet worden beantwoord, is welk land (Nederland of het emigratieland) over de uitkeringen inkomstenbelasting kan en mag heffen. Op grond van hun nationale wetgeving zal naast Nederland in nagenoeg alle gevallen ook uw emigratieland belasting kunnen heffen over de uitkeringen. Alsdan moet aan de hand van het tussen de twee landen gesloten belastingverdrag worden beoordeeld welk land voorkomen voor dubbele belastingheffing moet geven; internationale afspraak is namelijk dat eenzelfde uitkering niet twee keer mag worden belast.
Tot enige tijd geleden was de situatie vrij duidelijk: als een verdrag een lijfrenteartikel kende, was dat artikel van toepassing. Veelal werd de heffing op grond van dat artikel toegewezen aan het woonland ten tijde van de ontvangst van de uitkering(en) (emigratieland). Door een arrest van de Nederlandse Hoge Raad is de situatie ‘vertroebeld’. Hij heeft namelijk geoordeeld dat stamrechtuitkeringen naar Nederlands recht geen lijfrente-uitkeringen zijn en dus ook niet onder het lijfrenteartikel vallen. Het is de grote vraag of andere landen dit oordeel gaan volgen. Zo niet, dan kan ongewenste dubbele belastingheffing optreden. Thans is er nog veel onduidelijk. De visie van de Nederlandse belastingdienst is wel helder. Zij zijn van mening dat het arbeidsartikel van toepassing is welk artikel nagenoeg altijd de heffing toewijst aan het woonland ten tijde van de ontvangst van de ontslagvergoeding (Nederland). Dit is alleen anders als de ontslagvergoeding als pensioen kan worden gekwalificeerd. Dit wordt beoordeeld aan de hand van:
- Wordt de ontslagvergoeding berekend als overbrugging naar de pensioendatum?
- Hoe groot is de kans op herintreding in het arbeidsproces?
- Wat is de leeftijd van de ex-werknemer ten tijde van de toekenning van de ontslagvergoeding?
Nagenoeg altijd zal de conclusie zijn dat geen sprake is van een pensioen waardoor volgens de Nederlandse Belastingdienst het arbeidsartikel van toepassing is. Het arbeidsartikel wijst het heffingsrecht toe aan het (voormalige) werkland (Nederland).
Kortom, de Nederlandse Belastingdienst zal nagenoeg altijd van mening zijn dat ‘Nederland’ kan en mag heffen over stamrechtuitkeringen. Van geval tot geval zal moeten worden beoordeeld/nagevraagd hoe de belastingdienst van het emigratieland naar de situatie kijkt.
Meer weten?
Wilt u meer weten? Neemt u dan contact met ons op, of laat uw naam en telefoonnummer bij ons achter, dan bellen we u binnen één werkdag terug.