Het bepalen van de fiscale waarde van de pensioenverplichting tegen 4% (zoals fiscaal verplicht is) kan tot problemen leiden bij de uitkering van dividend. Door op de (commerciële) balans van de BV uit te gaan van de – lagere – fiscale waardering lijkt het als of de BV over een vrij uitkeerbare reserve beschikt. Echter bij het bepalen van of er een reserve is waaruit dividend kan worden uitgekeerd, dient gekeken te worden naar de commerciële – hogere- waardering van de pensioenverplichting op de balans. Als de BV vervolgens de DGA een dividenduitkering doet ter hoogte van die – vermeende – reserve die is bepaald op basis van de fiscale waardering, is de feitelijke pensioenverplichting onvoldoende gedekt door de in de BV aanwezige middelen. Na uitkering van het dividend wordt het feitelijke eigen vermogen van de BV dan mogelijk negatief.
Dit uitkeren van een dividend, terwijl er onvoldoende reserves zijn wordt door de fiscus als gedeeltelijke afkoop of als prijsgeven van pensioenrechten beschouwd. Gevolg is dat de sancties voor afkoop van een pensioenverplichting van toepassing zijn ofwel progressive heffing in box 1 over de afkoop. Niet alleen de dividend uitkering is belast, maar ook de waarde in het economisch verkeer van de pensioenaanspraak.
Daarnaast is over die waarde ook nog eens maximaal 20% revisierente verschuldigd.
Kortom: dividend mag slechts worden uitgekeerd als in de BV sprake is van echte vrije reserves, aanwezig als de pensioenverplichting tegen de werkelijke waarde wordt berekend in plaats van de fiscale waarde.
Meer weten?
Bij GeldZo (onze in Pensioen BV’s gespecialiseerde onderneming) werken enkel specialisten die u perfect kunnen adviseren in uw situatie. Op de website van GeldZo vindt u meer informatie over de uitkering van dividend bij een Pensioen BV.
We staan u graag daar te woord!