Bij het opmaken van de jaarstukken van een Stamrecht BV moet bepaald worden wat de waarde is van de toekomstige periodieke uitkeringen die de Stamrecht BV moet doen. Hiervoor moet zij een verplichting/voorziening op haar balans opnemen. De waarde van de toekomstige periodieke uitkeringen berekenen we met een percentage. Bij niet ingegane periodieke uitkeringen volgt dit percentage uit de stamrechtovereenkomst. Veelal staat hierin dat dit percentage gelijk is aan het u-rendement. Met dit percentage wordt de verplichting/voorziening verhoogd. Dit wordt ‘oprenten’ genoemd.
Wat is het u-rendement?
Het U-rendement is het gemiddelde van de rente die de Nederlandse staat betaalt op de door haar in de afgelopen 10 jaar uitgegeven staatsleningen. Dat gemiddelde wordt bepaald aan de hand van kengetallen.
Vast of variabel u-rendement?
Als het oprentingspercentage in de stamrechtovereenkomst is vastgezet, dan geldt het percentage zoals dat was op moment dat de BV werd opgericht. Een variabel percentage bedraagt het gemiddelde in een bepaald jaar.
De keuze voor een vast of variabel percentage is is bij de oprichting van de Stamrecht BV vastgesteld in een overeenkomst met de begunstigde (uzelf). In sommige gevallen kunnen deze afspraken in een later stadium worden herzien.
Waarom het u-rendement?
De Belastingdienst beschouwt een Stamrecht BV als een verzekeraar en daarom moet een Stamrecht BV ook handelen als een verzekeraar. Daarom wil de Belastingdienst dat de stamrechtaanspraak op een zakelijke wijze wordt opgerent. Verzekeraars gebruiken hiervoor veelal het u-rendement en daarom moet een Stamrecht BV ook het u-rendement gebruiken voor de oprenting.
Wat is de hoogte van het u-rendement?
De huidige alsmede de historische hoogte van het u-rendement is te vinden op de website van het Verbond van Verzekeraars.
Waardering lopende periodieke uitkeringen uit de Stamrecht BV
Is er sprake van een lopende uitkeringsverplichting (de uitkeringen zijn reeds ingegaan), dan is de waarderingsmethode voor de verplichting/voorziening anders. Dan moet namelijk niet met het u-rendement maar met een andere rekenrente worden gerekend. Deze rekenrente bedraagt 4%. Kort door de bocht houdt dit in dat de bedragen van de toekomstige uitkeringen bij elkaar moet worden opgeteld en vervolgens moet dit bedrag contant gemaakt worden tegen 4%.
Het moeten waarderen/rekenen met een rekenrente van 4% heeft vervelende fiscale gevolgen; er ontstaat namelijk een vrijvalwinst waarover vennootschapsbelasting is verschuldigd. Door het instrument van gedeeltelijke afkoop toe te passen wordt dit probleem volledig voorkomen bij vrijwillig uitkeren voor AOW-leeftijd.
Meer weten?
Wilt u meer weten? Neemt u dan contact met ons op. Laat uw naam en telefoonnummer bij ons achter, dan bellen we u binnen één werkdag terug.