Tarieven box 1
De al geplande invoering van het tweeschijvenstelsel wordt versneld doorgevoerd, namelijk per 1 januari 2020 in plaats van per 1 januari 2021. Het laagste tarief bedraagt in 2020 37,35% en het toptarief 49,5%. De afbouw van het maximale aftrektarief gaat gewoon door. De aftrek van diverse grondslagverminderende posten (waaronder betaalde eigenwoningrente en partneralimentatie) in de hoogste inkomensschijf is beperkt tot 46% in 2020.
Voor AOW-gerechtigden bedraagt het laagste tarief 19,45%.
Tarieven box 2
Het tarief wordt in 2020 verhoogd van 25% naar 26,25%. In 2021 wordt het verder verhoogd naar 26,9%.
Heffingskortingen
De algemene heffingskorting bedraagt maximaal € 2.711 en maximaal € 1.413 voor AOW-gerechtigden. De afbouw boven een inkomen van € 20.711 bedraagt 5,672% en 2,956% voor AOW-gerechtigden. De arbeidskorting bedraagt in 2020 maximaal € 3.595. Voor werkende AOW-gerechtigden is dit € 2.147. De afbouw bedraagt 6% vanaf een inkomen van € 34.989. Voor AOW-gerechtigden bedraagt de afbouw 3,125%
Overgangsrecht oude saldolijfrenten
Bij de invoering van de Wet IB 2001 is overgangsrecht opgenomen voor bestaande lijfrenten. Voor lijfrenten waarvan de premies geheel of gedeeltelijk niet aftrekbaar waren (saldolijfrenten) eindigt dit overgangsrecht met ingang van 1 januari 2021. Bij het einde van het overgangsrecht moet belasting worden betaald in box 1 over de waarde van de lijfrente minus de betaalde premie (het saldo), waarna de lijfrente overgaat naar box 3. Voorgesteld wordt nu de beëindiging van het overgangsrecht te beperken tot die oude saldolijfrenten waarmee belastingheffing langdurig kan worden uitgesteld.
Zelfstandigenaftrek
De zelfstandigenaftrek voor ondernemers gaat met ingang van 2020 geleidelijk omlaag. Dat gebeurt in acht stappen van € 250 en één stap van € 280. De zelfstandigenaftrek daalt van € 7.280 in 2019 naar € 5.000 in 2028.
Aftrekuitsluiting dwangsommen
In beginsel zijn alle zakelijke uitgaven die verband houden met de ondernemingsuitoefening aftrekbaar van de winst. Er geldt een uitzondering voor kosten en lasten die verband houden met boeten. Aan deze uitzondering worden bestuursrechtelijke dwangsommen en door de officier van justitie opgelegde strafbeschikkingen toegevoegd. Door de werkgever aan een werknemer vergoede bestuursrechtelijke dwangsommen of strafbeschikkingsbedragen kunnen niet worden aangewezen als eindheffingsbestanddelen. Dergelijke bedragen behoren verplicht tot het loon waarover de werknemer belasting is verschuldigd. De aftrekuitsluiting geldt niet voor privaatrechtelijke dwangsommen.
Scholingsuitgaven
De fiscale aftrek van scholingsuitgaven wordt afgeschaft en vervangen door een subsidieregeling. Het gaat om de nog in te voeren Subsidieregeling STAP-budget (Stimulans van de Arbeidsmarktpositie) voor natuurlijke personen met een band met de Nederlandse arbeidsmarkt. De minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid heeft de contouren van deze regeling in een brief aan de Tweede Kamer beschreven. Vanwege de onderlinge samenhang wordt de aftrek van scholingsuitgaven afgeschaft op het moment waarop de Subsidieregeling STAP-budget in werking treedt.
Overgangsrecht
Het overgangsrecht voor scholingsuitgaven tot en met het studiejaar 2014/2015, die niet tot aftrek hebben geleid omdat recht bestond op een prestatiebeurs, blijft voorlopig in stand. Op grond van dit overgangsrecht bestaat alsnog recht op aftrek als de prestatiebeurs definitief niet wordt omgezet in een gift. Voorgesteld wordt dit overgangsrecht per 1 januari 2031 te laten vervallen.
Voornemens
Aanpassing belastingheffing box 3
Het kabinet is van plan om de belastingheffing in box 3 vanaf 2022 radicaal te gaan veranderen. Nu gelden voor spaargeld en overige beleggen dezelfde forfaits en is het forfait afhankelijk van de omvang van het box 3-vermogen. Vanaf 2022 wordt het veronderstelde rendement (forfait) op spaargeld enerzijds en overige beleggingen anderzijds van elkaar losgekoppeld. Het forfait voor spaargeld gaat 0,09% bedragen en het forfait voor overige beleggingen 5,33%. Deze forfaits gelden ongeacht de omvang van het box 3-vermogen.
Het tarief in box 3 gaat 33% bedragen en er gaat een heffingsvrij inkomen van € 400 per belastingplichtige komen. Een heffingsvrij inkomen van € 400 en een forfait van 0,09% voor spaargeld betekent dat een spaarder vanaf 2022 pas box 3-heffing is verschuldigd als zijn spaargeld meer dan € 440.000 bedraagt.
Als de gemiddelde spaarrente in de toekomst weer gaat stijgen, dan daalt het vermogen dat ‘belastingvrij’ is.
Maatregel tegen excessief lenen
Dga’s met schulden bij hun BV van meer dan € 500.000 moeten over het gedeelte boven de € 500.000 box 2-heffing betalen. Althans, als het wetsvoorstel wat dit beoogt wordt aangenomen. Verwachte ingangsdatum is 1 januari 2022. Hoe de maatregel er exact uit gaat zien en of alle schulden meetellen, zal nog moeten blijken.
Dga’s met schulden bij hun BV van meer dan € 500.000 moeten
over het gedeelte boven de € 500.000 box 2-heffing betalen. Althans, als
het wetsvoorstel wat dit beoogt wordt aangenomen. Verwachte ingangsdatum is 1
januari 2022. Hoe de maatregel er exact uit gaat zien en of alle schulden
meetellen, zal nog moeten blijken.
Dga’s met schulden bij hun BV van meer dan € 500.000 moeten
over het gedeelte boven de € 500.000 box 2-heffing betalen. Althans, als
het wetsvoorstel wat dit beoogt wordt aangenomen. Verwachte ingangsdatum is 1
januari 2022. Hoe de maatregel er exact uit gaat zien en of alle schulden
meetellen, zal nog moeten blijken.
Dga’s met schulden bij hun BV van meer dan € 500.000 moeten
over het gedeelte boven de € 500.000 box 2-heffing betalen. Althans, als
het wetsvoorstel wat dit beoogt wordt aangenomen. Verwachte ingangsdatum is 1
januari 2022. Hoe de maatregel er exact uit gaat zien en of alle schulden
meetellen, zal nog moeten blijken.
Dga’s met schulden bij hun BV van meer dan € 500.000 moeten
over het gedeelte boven de € 500.000 box 2-heffing betalen. Althans, als
het wetsvoorstel wat dit beoogt wordt aangenomen. Verwachte ingangsdatum is 1
januari 2022. Hoe de maatregel er exact uit gaat zien en of alle schulden
meetellen, zal nog moeten blijken.
Dga’s met schulden bij hun BV van meer dan € 500.000 moeten
over het gedeelte boven de € 500.000 box 2-heffing betalen. Althans, als
het wetsvoorstel wat dit beoogt wordt aangenomen. Verwachte ingangsdatum is 1
januari 2022. Hoe de maatregel er exact uit gaat zien en of alle schulden
meetellen, zal nog moeten blijken.
Dga’s met schulden bij hun BV van meer dan € 500.000 moeten
over het gedeelte boven de € 500.000 box 2-heffing betalen. Althans, als
het wetsvoorstel wat dit beoogt wordt aangenomen. Verwachte ingangsdatum is 1
januari 2022. Hoe de maatregel er exact uit gaat zien en of alle schulden
meetellen, zal nog moeten blijken.
Dga’s met schulden bij hun BV van meer dan € 500.000 moeten
over het gedeelte boven de € 500.000 box 2-heffing betalen. Althans, als
het wetsvoorstel wat dit beoogt wordt aangenomen. Verwachte ingangsdatum is 1
januari 2022. Hoe de maatregel er exact uit gaat zien en of alle schulden
meetellen, zal nog moeten blijken.
Dga’s met schulden bij hun BV van meer dan € 500.000 moeten
over het gedeelte boven de € 500.000 box 2-heffing betalen. Althans, als
het wetsvoorstel wat dit beoogt wordt aangenomen. Verwachte ingangsdatum is 1
januari 2022. Hoe de maatregel er exact uit gaat zien en of alle schulden
meetellen, zal nog moeten blijken.