Sinds 1 januari 2001 heft de Nederlandse Belastingdienst niet meer over het werkelijke rendement dat is gemaakt op privéspaartegoeden en -beleggingen maar wordt belasting geheven over een fictief rendement van 4%. Grote vraag is hoe lang nog? Deze wijze van belasting heffen komt namelijk meer en meer onder vuur te liggen. Zeker nu na het gros van de belastingbetalers ook de advocaat-generaal van de Hoge Raad zich heeft uitgesproken tegen de gebruikte heffingssystematiek. Betekent dit het einde van het heffen op basis van een fictief rendement? Waarschijnlijk wel, maar voorlopig nog niet, denk ik.
De vermogensrendementsheffing (box 3)
Box 3 kent een belastingtarief van 30%. Dit wordt geheven over 4% van het saldo van de bezittingen en schulden in box 3 minus de geldende vrijstelling (heffingsgrondslag). Effectief is de heffing dus 1,2% van de heffingsgrondslag. Door uit te gaan van een forfaitair rendement van 4% wordt per definitie niet het daadwerkelijke rendement belast. Dit kan tot een erg hoge belastingdruk leiden. Een voorbeeld om dit te verduidelijken:
Vermogen op 1 januari 2016: | € 125.000 |
Werkelijk rendement: | 1% |
In euro’s bedraagt het rendement € 1.250 en de belastingheffing € 1.500. Hierdoor bedraagt het effectieve tarief 120% (!) van het werkelijke rendement.
Andersom kan het ook:
Vermogen op 1 januari 2016: | € 125.000 |
Werkelijk rendement: | 10% |
De opbrengst bedraagt dan € 12.500 en de belastingheffing € 1.500. Hiermee bedraagt het effectieve tarief 12% van het werkelijke rendement.
Kritiek
Vanaf de invoering is er al veel kritiek geweest op de heffing op basis van een forfaitair rendement. Het zou namelijk niet stroken met het draagkrachtbeginsel. Dit beginsel houdt in dat iedere belastingbetaler bijdraagt op basis van zijn of haar inkomen/vermogen. Hoe meer inkomen/vermogen, hoe meer belasting. Hiervan is in box 3 geen sprake.
De kritiek is de laatste jaren steeds heviger geworden. Nu ging het niet zo zeer over het feit dat hij niet past binnen de draagkrachtgedachte, maar met name dat de gemiddelde spaarder/belegger geen rendement meer maakt van 4%. Dit resulteerde in een breed gedragen roep om de 4% naar beneden bij te stellen. Met deze roep is vooralsnog niets gedaan door het Ministerie van Financiën. Nog niet. Vanaf 2017 wordt het percentage namelijk aangepast. Echter, niet zoals verwacht naar beneden, maar naar gemiddeld gezien naar boven. Op zijn minst bijzonder, heel bijzonder.
Gedwongen aanpassing plannen?
Het is de vraag of de aanpassing van het tarief doorgang zal vinden. Advocaat-generaal Niessen heeft de Hoge Raad (ons hoogste rechtsprekend orgaan) namelijk geadviseerd om het systeem op basis van een forfaitair rendement af te schieten. Achtergrond daarvan is dat in een dergelijk systeem sprake kan zijn strijdigheid met het Europees Verdrag tot bescherming van de Rechten van de Mens. Het meer belasting betalen dan aan rendement wordt genoten, kan namelijk worden gezien als inbreuk op het eigendomsrecht. Dit zou kunnen betekenen dat de Hoge Raad de Nederlandse wetgever dwingt om af te stappen van het heffen op basis van een forfaitair rendement.
Wat zijn mijn verwachtingen?
Het is mijn verwachting dat de Hoge Raad het advies van Niessen gaat volgen en oordeelt dat het huidige systeem op zijn minst discutabel is. Het zal echter niet tot een gedwongen aanpassing leiden, maar de Hoge Raad zal de Nederlandse wetgever vriendelijk doch dringend verzoeken om rekening te houden met de conclusie van Niessen. Dit zal leiden tot een systeem op basis van werkelijke rendementen, verwacht ik. Echter niet op heel korte termijn. Ik verwacht dit op zijn vroegst in 2018. In 2017 zullen we het dan nog moeten doen met een geüpdate versie van de huidige heffingswijze. Het is niet anders.
Advies
Nu volgens mijn verwachting in 2017 nog steeds zal worden geheven op basis van een forfaitair rendement is het raadzaam om bij lage rendementen de mogelijkheden in kaart te brengen om de belastingdruk naar beneden te brengen. Wij zijn u daarbij graag van dienst!