Iedere bestuurder van een rechtspersoon is hoofdelijk aansprakelijk voor de loonheffing die de rechtspersoon verschuldigd is. De aansprakelijkheid geldt niet alleen voor bestuurders van een nv of een BV, maar ook voor bestuurders van een stichting of van een vereniging met rechtspersoonlijkheid. De rechtspersoon moet, zodra duidelijk is dat de loonbelasting niet betaald kan worden, daarvan mededeling doen aan de ontvanger. Als de melding van de betalingsonmacht tijdig is gedaan, is een bestuurder alleen aansprakelijk als het niet betalen van de belasting het gevolg is van kennelijk onbehoorlijk bestuur.
Is door of namens de rechtspersoon geen melding van de betalingsonmacht gedaan of is de melding te laat gedaan, dan is iedere bestuurder aansprakelijk en wordt verondersteld dat de niet betaling te wijten is aan zijn kennelijk onbehoorlijk bestuur. Alleen de bestuurder die aannemelijk weet te maken dat het niet aan hem is te wijten dat de melding van de betalingsonmacht niet of te laat is gedaan, krijgt de mogelijkheid om de veronderstelling te weerleggen.
De bestuurder van een stichting, die geen melding van betalingsonmacht had gedaan, slaagde er niet in aannemelijk te maken dat het niet melden niet aan hem te wijten was. Als bestuurder had hij zich op de hoogte moeten (laten) stellen van het reilen en zeilen van de stichting en van de financiële positie van de stichting. De bestuurder heeft geen gebruik gemaakt van zijn bevoegdheden om zich adequaat te laten informeren. Door zijn nalatigheid was hij niet in staat om de betalingsonmacht bij de ontvanger te (laten) melden.