Op dinsdag 20 september 2016 is het Belastingplan 2017 gepresenteerd. De belangrijkste onderdelen uit het Belastingplan 2017 en uit de aanvullende voorstellen zetten wij voor u in deze special uiteen. De special is verdeeld in de volgende onderwerpen:
- maatregelen voor ondernemers;
- maatregelen voor de auto;
- maatregelen voor de eigen woning;
- maatregelen voor financiële planning;
- overige maatregelen.
De voorgestelde maatregelen zullen per 1 januari 2017 in werking treden, tenzij anders vermeld.
MAATREGELEN VOOR ONDERNEMERS
Nieuwe tarieven inkomstenbelasting
Voor belastingplichtigen die zijn geboren op 1 januari 1946 of later gelden de volgende tarieven in box 1 van de inkomstenbelasting:
Tarief inkomstenbelasting / premies volksverzekeringen 2017 | |||
---|---|---|---|
Belastbaar inkomen meer dan (€) | maar niet meer dan (€) | Tarief 2017 (%) | |
1e schijf | – | 19.982 | 36,55 |
2e schijf | 19.982 | 33.791 | 40,80 |
3e schijf | 33.791 | 67.072 | 40,80 |
4e schijf | 67.072 | – | 52,00 |
Verlenging eerste schijf vennootschapsbelasting 2018
Het kabinet wil het plafond van de eerste schijf in de vennootschapsbelasting van € 200.000 met ingang van 1 januari 2018 verhogen tot € 250.000. Het tarief in deze schijf bedraagt 20%, daarboven 25%. Het is de bedoeling om de eerste schijf vanaf 2020 te verlengen naar € 300.000 en in 2021 verder naar € 350.000.
Verscherping voorwaarden innovatiebox
Een B.V. die speur- en ontwikkelingswerk uitbesteedt binnen de groep, krijgt te maken met een aangescherpte berekening van het gedeelte van de winst dat in de innovatiebox valt. Deze aanscherping ziet er op dat de uitgaven voor uitbestedingen aan verbonden lichamen niet meetellen bij de bepaling van het in de innovatiebox onder te brengen bedrag.
Aanpassing regeling S&O-verklaring
Met ingang van 1 januari 2017 wordt voor de bepaling van het gemiddelde uurloon het eindheffingsloon uitgesloten. Daarnaast wordt de boete die kan worden opgelegd bij een te late mededeling van de daadwerkelijk bestede S&O-uren gemaximeerd op € 2.500. Alleen bij grove nalatigheid of fraude blijft de huidige boeteregeling gelden.
Gebruikelijk loon dga’s startups
Vanaf 2017 kunnen dga’s van innovatieve startups hun gebruikelijk loon op het wettelijk minimumloon stellen. Dit geldt voor dga’s van bedrijven die speur- en ontwikkelingswerk verrichten en voor de toepassing van de S&O-afdrachtvermindering als starter worden aangemerkt.
Vereenvoudiging teruggaafregeling oninbare vorderingen
Het kabinet stelt voor de regeling voor oninbare vorderingen in de btw sterk te vereenvoudigen. In de huidige regeling ontstaat het recht op teruggaaf op het tijdstip dat de oninbaarheid kan worden vastgesteld. De praktijk leert dat dit vaak lastig is vast te stellen. Daarnaast moet voor de teruggaaf een verzoek worden ingediend bij de Belastingdienst.
Vanaf 2017 wordt de regeling sterk vereenvoudigd. In de nieuwe regeling wordt geacht dat de vordering in ieder geval oninbaar is zodra deze één jaar opeisbaar is. Daarnaast hoeft niet langer een separaat verzoek te worden ingediend, maar kan de teruggaaf worden verwerkt in de reguliere aangifte btw.
Als een ondernemer de btw op een factuur als voorbelasting heeft teruggevraagd en deze factuur onbetaald is gebleven, moet de ondernemer deze aftrek in ieder geval na één jaar corrigeren. In de huidige hoeft dit pas na twee jaar.
Afschaffing pensioen in eigen beheer
Met ingang van 1 januari 2017 is het voor een dga niet meer mogelijk om pensioen in eigen beheer op te bouwen. Ook mogen binnen de bestaande regeling geen toevoegingen meer plaats vinden, eventuele indexatie uitgezonderd. Dga’s met pensioen in eigen beheer krijgen drie mogelijkheden:
- voortzetten van de bestaande regeling (zonder extra toevoegingen);
- afkoop van het pensioen;
- omzetten pensioen in een oudedagsverplichting.
Als voor voortzetting wordt gekozen, dan wordt de pensioenvoorziening ‘bevroren’ en blijven de huidige regels ten aanzien van de uitkeringen daaruit gelden. Bij afkoop wordt een bedrag gelijk aan de fiscale pensioenverplichting per 31 december 2015 verloond en onder inhouding van loonheffing uitgekeerd aan de dga. Ter stimulering hiervan geldt in 2017, 2018 en 2019 een korting op de grondslag (zijnde de waarde pensioenverplichting per 31 december 2015) van 34,5%, 25% respectievelijk 19,5%.
Indien de dga niet wil of kan afkopen, kan hij ervoor kiezen om de pensioenvoorziening voor de fiscale balanswaarde per 31 december 2015 om te zetten in een oudedagsverplichting. Dit bedrag wordt jaarlijks opgerent met een wettelijk percentage. De uitkeringen uit de oudedagsverplichting moeten uiterlijk bij de AOW-gerechtigde leeftijd van de dga ingaan en moeten worden uitgesmeerd over 240 gelijkmatige maandelijkse termijnen. Het is mogelijk de uitkeringen vijf jaar voor AOW-leeftijd in te laten gaan. In dat geval wordt de uitkeringsduur van 240 maanden verlengd met het aantal maanden dat de uitkering eerder ingaat.
De hiervoor beschreven mogelijkheden gelden ook voor de pensioenrechten van de (gewezen) partner van de dga. Deze moet daar echter wel expliciet toestemming voor geven. Zonder toestemming worden de rechten bevroren.
MAATREGELEN VOOR DE AUTO
Per 2017 gelden er nog drie bijtellingstarieven: 4%-tarief voor elektrische auto’s, een standaardtarief van 22% en een 35%-tarief voor auto’s ouder dan 15 jaar.
Huidige en nieuwe bijtellingspercentages voor auto’s jonger dan 15 jaar | ||
---|---|---|
CO2-uitstoot | 2016 | 2017 |
0 g/km (volledig elektrisch) | 4% | 4% |
1 – 50 g/km | 15% | 22% |
51-106 g/km | 21% | 22% |
> 106 g/km | 25% | 22% |
De nieuwe bijtellingspercentages gelden niet voor auto's die vóór 1 januari 2017 zijn gekentekend. Gebruikers van auto's waarvoor een CO2-uitstoot gerelateerde korting geldt, kunnen voorlopig nog profiteren van een lagere bijtelling.
MAATREGELEN VOOR DE EIGEN WONING
Versoepeling tijdseis kapitaalverzekering eigen woning
Om in aanmerking te komen voor een vrijstelling bij het tot uitkering komen van een kapitaalverzekering eigen woning, een spaarrekening eigen woning, een beleggingsrekening eigen woning of een beleggingsrecht moet ten minste 15 of 20 jaar zijn ingelegd. Vanaf 2017 kan het gespaarde/belegde/verzekerde bedrag ook met vrijstelling worden opgenomen bij:
- beëindiging partnerschap;
- schuldhulpverlening;
- verkoop van de woning als op dat moment nog steeds of opnieuw een eigen woning ter beschikking staat;
- de situatie dat de lasten van de woning – binnen afzienbare tijd – niet meer kunnen worden voldaan.
Rentemiddeling
Vanaf 1 januari 2017 wordt in de wet opgenomen dat boeterente, al dan niet in het kader van rentemiddeling, aftrekbaar is als rente van schulden. Dit is een codificatie van beleid dat al werd gevoerd.
Einde aftrek onderhoud monumenten
De regering wil de regeling die bepaalt dat de onderhoudskosten van rijksmonumenten fiscaal aftrekbaar zijn schrappen. Deze afschaffing geldt niet voor kosten waarvoor reeds onomkeerbare financiële verplichtingen zijn aangegaan.
MAATREGELEN VOOR FINANCIËLE PLANNING
Beleggen via flits-vbi minder aantrekkelijk
Het kan voordelig zijn om box 3-vermogen onder te brengen in een zogenoemde flits-vbi. Door het vermogen tegen het einde van een bepaald jaar in een vbi onder te brengen en het vervolgens in het begin van het tweede jaar daaropvolgend terug te halen, wordt het gedurende iets meer dan één jaar belast in box 2, met een vennootschapsvrijstelling voor het behaalde rendement, terwijl dit vermogen twee jaar lang ook niet in box 3 belast wordt. In die periode valt namelijk twee keer de datum 1 januari, hetgeen de peildatum is voor de bepaling van de rendementsgrondslag van box 3.
Vanaf 2017 is deze ontgaansmogelijkheid niet meer mogelijk. Het box 3-vermogen dat wordt ondergebracht in een vbi wordt belast in box 2, maar ook in box 3 als dit vermogen binnen 18 maanden weer terugkomt naar box 3.
Tot € 100.000 belastingvrij schenken voor de eigen woning
De vrijstelling voor eenmalige schenkingen – van ouders aan kinderen tussen 18 en 40 jaar – voor de eigen woning wordt definitief verhoogd en verruimd. Vanaf 1 januari 2017 mag iedereen tussen 18 en 40 jaar maximaal € 100.000 vrij van schenkbelasting geschonken krijgen van een familielid of van een derde. De vrijstelling van € 100.000 mag over drie aaneengesloten jaren worden gespreid.
Als er in 2015 of 2016 al een schenking is gedaan, dan geldt overgangsrecht dat bepaalt dat in 2017 of 2018 nog een aanvullende schenking mag worden gedaan.
Vanaf 2017 nieuwe heffingssystematiek in box 3
Onder de huidige regeling wordt de belasting in box 3 van de inkomstenbelasting met een vast forfaitair rendement van 4%.
Vanaf 2017 wordt het forfaitaire rendement gebaseerd op de gemiddelde verdeling van het box 3-vermogen over spaargeld en beleggingen (de vermogensmix) in combinatie met een in het verleden in de markt gerealiseerd rendement op beide componenten. Het vermogen van elke belastingplichtige wordt verdeeld over drie schijven. Per schijf geldt een gemiddelde vermogensmix die gebaseerd is op de feitelijke gegevens uit alle belastingaangiften over het kalenderjaar 2012. De vermogensmix zal achteraf worden geëvalueerd om te beoordelen of deze nog aansluit bij de realiteit of aanpassing behoeft. Vervolgens wordt op basis van werkelijk gerealiseerde marktrendementen in het verleden een gemiddeld rendement toegerekend aan het spaardeel (1,63%) en het beleggingsdeel (5,5%) in de vermogensmix. Na vermenigvuldiging met het tarief van 30 komt men uit op het te betalen belasting in box 3.
Vermogen | Vermogensmix | Fictief rendement | Box-3 % |
---|---|---|---|
< € 100.000 | 67% sparen, 33% beleggen | 2,9% | 0,87% |
€ 100.000 – € 1.000.000 | 21% sparen, 79% beleggen | 4,7% | 1,41% |
> € 1.000.000 | 100% beleggen | 5,5% | 1,65% |
De verschuldigde belasting over vermogen bedraagt minimaal 0,87% en maximaal 1,65%. Het huidige box 3 percentage bedraagt 1,2, zodat per saldo de kleine vermogenden er iets op vooruit gaan en de hogere vermogens zwaarder belast worden.
Heffingvrije vermogen in box 3 stijgt naar € 25.000
Het heffingvrije vermogen van € 24.437 (bedrag in 2016) gaat met ingang van 1 januari 2017 omhoog naar € 25.000 per persoon. Fiscale partners mogen net als nu kiezen hoe zij het gezamenlijke box 3-vermogen na aftrek van tweemaal het heffingsvrije vermogen van € 25.000 (in 2017), onderling verdelen. Als geen keuze kan worden gemaakt, wordt bij beide partners automatisch de helft van de grondslag in aanmerking genomen. Anders dan nu, kan de verdeling van de grondslag vanaf 2017 wel invloed hebben op de belastingdruk in box 3, namelijk wanneer een schijfgrens wordt overschreden.
Overzicht heffingskortingen 2017
Heffingskortingen | 2016 (€) | 2017 (€) |
---|---|---|
Algemene heffingskorting maximaal < AOW-leeftijd | 2.242 | 2.254 |
Algemene heffingskorting maximaal > AOW-leeftijd | 1.145 | 1.151 |
Afbouwpercentage algemene heffingskorting | 4,822% | 4,787% |
Algemene heffingskorting minimaal < AOW-leeftijd | 0 | 0 |
Algemene heffingskorting minimaal > AOW-leeftijd | 0 | 0 |
Arbeidskorting max. | 3.103 | 3.223 |
Afbouwpercentage arbeidskorting | 4% | 3,6% |
Arbeidskorting min. | 0 | 0 |
Inkomensafhankelijke combinatiekorting max. | 2.769 | 2.778 |
Jonggehandicaptenkorting | 719 | 722 |
Ouderenkorting | 1.187 / 70 | 1.292 / 71 |
Alleenstaande ouderenkorting | 436 | 438 |
OVERIGE MAATREGELEN
- Kinderopvangtoeslag en kindgebonden budget
In 2017 gaan de kinderopvangtoeslag en het kindgebonden budget omhoog. - Aftrek scholingsuitgaven verdwijnt
De kostenaftrek voor opleiding of studie gericht op een (toekomstig) beroep zonder recht op studiefinanciering, wordt stopgezet vanaf 2018.