Ook de Wet rechtsherstel box 3 is discriminerend

Ook de Wet rechtsherstel box 3 is discriminerend

Inhoud

Vermogenszaken goed regelen?

Kroese en Geraerts

De Hoge Raad heeft arrest gewezen in een aantal zaken over de belastingheffing in box 3 na de invoering van de Wet rechtsherstel box 3 (Herstelwet). Deze wet is ingevoerd na het geruchtmakende Kerstarrest van de Hoge Raad. In dat arrest heeft de Hoge Raad geoordeeld dat het per 1 januari 2017 geldende forfaitaire stelsel in strijd is met het discriminatieverbod van het EVRM en het eigendomsrecht. De uitkomst van deze arresten is dat ook de Herstelwet in strijd is met deze bepalingen.

Herstelwet

De Herstelwet wijkt in zoverre af van de eerdere systematiek door aan te sluiten bij de werkelijke verdeling van het vermogen. Het vermogen wordt onderverdeeld in drie categorieën: banktegoeden, overige bezittingen en schulden. Voor iedere categorie geldt een eigen percentage van het forfaitaire rendement. Voor de categorie overige bezittingen hanteert de Herstelwet dezelfde formule voor de berekening van het forfaitaire rendement als het stelsel uit 2017. Daarbij wordt uitgegaan van een op gemiddelden gebaseerde fictieve beleggingsmix van aandelen, onroerende zaken, obligaties en overige beleggingen.

De Hoge Raad constateert dat de Herstelwet de problemen van belastingplichtigen, die hun vermogen risicomijdend beleggen, doorgaans oplost door de wijze van berekenen van het forfaitaire rendement op banktegoeden. Dat forfait benadert in de regel het werkelijke rendement op banktegoeden.
Voor belastingplichtigen met overige bezittingen in box 3 is dit niet het geval. Afhankelijk van de mate waarin zij succesvol zijn met hun beleggingen treedt een relatief ongelijke behandeling op. Een dergelijke ongelijke behandeling treedt per definitie op bij een op gemiddelde rendementen gebaseerd forfaitair rendement op risicovolle beleggingen. Zoals al in het Kerstarrest is opgemerkt, heeft de individuele belegger geen garantie dat hij het gemiddelde rendement zal behalen. 
Omdat het forfaitaire rendement van andere bezittingen dan banktegoeden onder de Herstelwet op dezelfde wijze wordt berekend als onder het stelsel 2017 leidt de Herstelwet daarmee tot eenzelfde ongelijke behandeling van belastingplichtigen. Volgens de Hoge Raad ontbreekt ook in de Herstelwet een redelijke verhouding tussen de belangen die de wetgever heeft willen dienen en de ongelijkheid die wordt veroorzaakt door de gekozen vormgeving voor de verwezenlijking van dat doel. Voor het verschil in behandeling bestaat geen rechtvaardiging.

Overbruggingswet box 3

Voor de op 1 januari 2023 in werking getreden Overbruggingswet box 3 geldt hetzelfde als voor de Herstelwet. De Overbruggingswet sluit met betrekking tot de berekening van het voordeel uit sparen en beleggen zoveel mogelijk aan bij de berekening volgens de Herstelwet. 

Het begrip werkelijk rendement

De Hoge Raad heeft regels opgesteld voor de vaststelling van het werkelijke rendement. Uitgangspunt is dat bij een vergelijking van het werkelijke en het forfaitair bepaalde rendement het rendement op het gehele vermogen in box 3 wordt betrokken en niet alleen het rendement op bepaalde (categorieën) vermogensbestanddelen. Het heffingvrije vermogen blijft buiten beschouwing. Bij de vaststelling van het werkelijke rendement op het gehele vermogen moet rekening worden gehouden met het werkelijke rendement op alle vermogensbestanddelen in box 3, die de belastingplichtige in de loop van het jaar heeft gehad.

Het werkelijke rendement is het nominale rendement. Met de invloed van inflatie wordt geen rekening gehouden. Het werkelijke rendement omvat niet alleen directe voordelen zoals rente, dividend en huur, maar ook de positieve en negatieve waardeveranderingen van de vermogensbestanddelen, ongeacht of deze zijn gerealiseerd. Met kosten wordt geen rekening gehouden. Bij de vaststelling van het werkelijke rendement op schulden kan wel rekening worden gehouden met de daarop betrekking hebbende renten. De bewijslast voor een werkelijk rendement dat lager is dan het forfaitair bepaalde rendement rust op de belastingplichtige.

Omvang rechtsherstel

Rechtsherstel moet in voorkomende gevallen worden geboden door de aanslag zo ver te verlagen dat alleen nog belasting in box 3 wordt geheven over het werkelijke rendement.

Reactie op uitspraak Hoge Raad inzake box 3

Staatssecretaris Van Rij (Fiscaliteit & Belastingdienst) reageert op de uitspraak van de Hoge Raad inzake 5 arresten over box 3: 

“Vandaag heeft de Hoge Raad uitspraak gedaan in 5 zaken die gaan over de wet rechtsherstel en de overbruggingswet box 3: de invulling van het begrip werkelijk rendement en het wel of niet recht hebben op een rentevergoeding. De Hoge Raad heeft geoordeeld dat alleen voor de categorie overige bezittingen, zoals vastgoed, aandelen en beleggingen het rechtsherstel onvoldoende is wanneer het werkelijk rendement lager is dan het forfaitaire rendement. Volgens de Hoge Raad valt onder werkelijk redendement het gehele vermogen, inclusief banktegoeden en inflatiewinst.

Dit betekent dat gerealiseerde en ongerealiseerde positieve en negatieve waardeveranderingen behoren tot het werkelijk rendement en meegenomen moeten worden in de berekening. Bij de berekening van het werkelijk rendement in een jaar, hoeft volgens de Hoge Raad geen rekening gehouden te worden met positieve of negatieve rendementen uit andere jaren. Kosten mogen niet afgetrokken worden, financieringskosten wel.

Deze uitspraak van de Hoge Raad heeft grote budgettaire gevolgen en consequenties voor de uitvoering door de Belastingdienst. Wij gaan de uitspraken en de gevolgen van de uitspraken nu bestuderen en in kaart brengen. Ik verwacht dat hiervoor zo’n acht weken de tijd nodig is.

Mogelijk is dan nog niet alles uitgezocht, wel wordt dan aangegeven welke mogelijkheden zijn verkend en waar nog eventuele vraagstukken zitten. Daarna volgt politieke besluitvorming en dat is aan het volgende kabinet.

In de tussentijd hoeven belastingplichtigen niets te doen, zodra er meer duidelijk is worden zij geïnformeerd. Belastingplichtigen voor wie de uitspraak gevolgen heeft, krijgen eerst van de Belastingdienst een brief.

Deze uitspraak lijkt vooralsnog in lijn met wat er in het voorstel voor een stelsel op basis van werkelijk rendement wordt uitgewerkt.”

 

 

Bron:Hoge Raad | jurisprudentie | ECLINLHR2024704, 22/04676 | 05-06-2024

Voorwaarden en kleine lettertjes (100% transparantie!):

  1. De voorwaarden voor de normale administratie blijven hetzelfde (dus: €395 euro exclusief btw. Zie de pagina ‘Jaarstukken Stamrecht BV‘ voor de overige eisen zoals maximaal 75 stuks mutaties eis e.d.).
  2. We behouden ons in uitzonderingsgevallen het recht voor kosten in rekening te brengen indien uw vorige boekhouder of uzelf er een zodanig rommeltje van heeft gemaakt, dat aanzienlijke herstelwerkzaamheden nodig zijn.
  3. Het betreft een 5 jaarsovereenkomst voor een BV (zonder onderneming) zoals bijvoorbeeld een Spaar BV, Stamrecht BV of Pensioen BV met ODV, met als eerste actiejaar 2018 of 2019 en als laatste actiejaar 2022 of 2023.
  4. De 5 jaarsovereenkomst is tussentijds altijd opzegbaar zonder boete of kosten, ook ingeval van liquidatie BV, overlijden aandeelhouder e.d.
  5. De jaarstukken 2019 worden gemaakt in de loop van het gehele jaar 2020 volgens onze eigen inplanning en conform de Uitstelregeling Belastingconsulenten.
  6. De jaarstukken 2020 worden gemaakt in de loop van het gehele jaar 2021 volgens onze eigen inplanning en conform de Uitstelregeling Belastingconsulenten.
  7. De actie loopt tot 1 januari 2021.
  8. Op het eerste jaar van de 5 jaarsovereenkomst administratie is een korting van 100 euro van toepassing, waardoor de kosten hiervoor slechts 275 euro ex BTW zijn.
  9. De (verplichte) kennismaking en bespreking op een van onze kantoren is eveneens kosteloos.
  10. De BV is in voorgaande 10 jaren geen klant van Kroese en Geraerts of daarmee gelieerde bedrijven geweest.
  11. Het is mogelijk dat administraties van aanbiedingklanten worden verwerkt na 1 juli.
  12. De extra kosten voor de (eventuele) maandelijkse of eenmalige loonadministratie zijn per jaar 132 euro resp. 150 euro .
  13. De kosten voor een (eventuele) aangifte BTW zijn extra.
  14. Het opmaken van een akte van periodieke uitkeringen bij opstarten van de uitkeringen is eenmalig extra 40 euro.
  15. De kosten voor het opmaken van een eventuele actuariële berekening zijn nihil, indien u bij ons administratieklant bent.
  16. Alle bedragen zijn exclusief BTW.
  17. De voorwaarden voor de normale administratie blijven hetzelfde (dus: €395 euro exclusief btw. Zie de pagina ‘Jaarstukken Stamrecht BV‘ voor de overige eisen zoals maximaal 75 stuks mutaties eis e.d.).
  18. We behouden ons in uitzonderingsgevallen het recht voor kosten in rekening te brengen indien uw vorige boekhouder of uzelf er een zodanig rommeltje van heeft gemaakt, dat aanzienlijke herstelwerkzaamheden nodig zijn.
  19. Het betreft een 5 jaarsovereenkomst voor een BV (zonder onderneming) zoals bijvoorbeeld een Spaar BV, Stamrecht BV of Pensioen BV met ODV, met als eerste actiejaar 2018 of 2019 en als laatste actiejaar 2022 of 2023.
  20. De 5 jaarsovereenkomst is tussentijds altijd opzegbaar zonder boete of kosten, ook ingeval van liquidatie BV, overlijden aandeelhouder e.d.
  21. De jaarstukken 2019 worden gemaakt in de loop van het gehele jaar 2020 volgens onze eigen inplanning en conform de Uitstelregeling Belastingconsulenten.
  22. De jaarstukken 2020 worden gemaakt in de loop van het gehele jaar 2021 volgens onze eigen inplanning en conform de Uitstelregeling Belastingconsulenten.
  23. De actie loopt tot 1 januari 2021.
  24. Op het eerste jaar van de 5 jaarsovereenkomst administratie is een korting van 100 euro van toepassing, waardoor de kosten hiervoor slechts 275 euro ex BTW zijn.
  25. De (verplichte) kennismaking en bespreking op een van onze kantoren is eveneens kosteloos.
  26. De BV is in voorgaande 10 jaren geen klant van Kroese en Geraerts of daarmee gelieerde bedrijven geweest.
  27. Het is mogelijk dat administraties van aanbiedingklanten worden verwerkt na 1 juli.
  28. De extra kosten voor de (eventuele) maandelijkse of eenmalige loonadministratie zijn per jaar 132 euro resp. 150 euro .
  29. De kosten voor een (eventuele) aangifte BTW zijn extra.
  30. Het opmaken van een akte van periodieke uitkeringen bij opstarten van de uitkeringen is eenmalig extra 40 euro.
  31. De kosten voor het opmaken van een eventuele actuariële berekening zijn nihil, indien u bij ons administratieklant bent.
  32. Alle bedragen zijn exclusief BTW.

Wat houden onze werkzaamheden betreft uw Stamrecht BV administratie precies in?

De dienstverlening bestaat uit het opmaken van alle benodigde stukken in de meest uitgebreide vorm:

  1. De uitgebreide jaarrekening (balans, winst- en verliesrekening en toelichting),
  2. Het doen van de aangifte vennootschapsbelasting voor de BV,
  3. Het maken van de publicatiestukken voor de KVK,
  4. Het verzorgen van de notulen van de vergadering van aandeelhouders,
  5. Uw telefonische of per email gestelde vragen, opmerkingen en adviesvragen zijn gratis.