In de jaarrekening van uw BV moet de stamrechtverplichting worden opgenomen.
De waarde daarvan moet worden gesteld op de totale waarde van de uitkeringen die u tegoed heeft van uw BV.
Deze waarde is afhankelijk van de rekenrente.
"Gewoon: snel, goed en correct!" – Nico uit Hurdegaryp
Op grond van jurisprudentie (Hof Den Haag 16 juni 2015, nr. BK-014/00848) kon er gerekend worden met een commerciële rekenrente, nu ongeveer 1%.
Deze jurisprudentie is nu echter teruggedraaid in een arrest (uitspraak) van de Hoge Raad van 14 oktober 2016 (Derde Kamer nr. 15/03451).
De Hoge Raad heeft geoordeeld dat, wanneer de BV uitkeert, de BV een rekenrente van 4% moet hanteren voor de balanswaardering, zoals wettelijk ook voor pensioenen geldt.
Het gevolg van deze uitspraak van de Hoge Raad is dat de stamrechtverplichting gedeeltelijk zal vrijvallen.
Dit levert voor de BV een schijnwinst op.
Hierover zou de BV 20% vennootschapsbelasting verschuldigd zijn.